Het VN-verdrag Handicap trad op 14 juli 2016 in Nederland in werking. Doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. Gemeenten hebben de plicht om het verdrag lokaal in te voeren onder de naam ‘Lokale Inclusie Agenda (LIA)’. Centrale begrippen in het verdrag zijn inclusie, persoonlijke autonomie en volledige participatie.
In het verdrag is aangegeven wat de overheid moet doen om ervoor te zorgen dat de positie van mensen met een beperking verbetert. Het VN-verdrag Handicap versterkt de positie van mensen met een beperking. Het bepaalt onder andere dat zij recht hebben om zelfstandig te wonen, naar school te gaan, het openbaar vervoer te gebruiken, aan het werk te zijn en kunnen deelnemen aan sport en bewegen en cultuur. Net als ieder ander. De overheid (gemeente, provincie en rijk) moet zorgen dat dit wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld door te zorgen dat voorzieningen voor iedereen letterlijk toegankelijk zijn.
Dit verdrag kan van toepassing zijn als het gaat om bijvoorbeeld de toegankelijkheid van sportvoorzieningen. Het College van Rechten van de Mens heeft een Toolkit ontwikkeld voor juristen om te toetsen of nieuwe wetsvoorstel aan het verdrag voldoet. Hierbij is het vooral belangrijk dat iemand met een beperking wordt betrokken bij het tot stand komen van beleid, wetgeving of de uitvoering (bron: www.mensenrechten.nl).
Het programma ‘Onbeperkt meedoen!’ is een programma van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en een praktische uitwerking van het VN-verdrag Handicap. Een initiatief wat het programmateam mede mogelijk heeft gemaakt is bijvoorbeeld het SamenSpeelAkkoord. Daarnaast kunnen gemeenten vanuit het VNG-programma ‘Iedereen doet mee’ invulling geven aan de afspraken uit het VN-verdrag.