Tips en handreiking

Een aantal gemeenten heeft een duidelijke visie op de beweegvriendelijke omgeving opgesteld, bijvoorbeeld als onderdeel van de omgevingsvisie of sportvisie, of als aparte visie op hoe een hele gemeente beweegvriendelijker kan worden.

  • Bepaal een realistische koers, doelen mogen uitdagend zijn, maar ze moeten ook haalbaar zijn.
  • Stel prioriteiten en focus.
  • Stel meetbare doelen die te monitoren zijn (zie stap 8: Monitoren en Evalueren), maak het zo SMART mogelijk.
  • Verbind doelen met andere beleidsterreinen.
  • Als je andere beleidsterreinen betrekt, let er dan op dat je het over dezelfde zaken hebt als je een doel formuleert. Een project is voor iemand in de sport iets anders dan voor een stedenbouwkundige. Als je afspreekt te evalueren, waarop evalueer je dan? Dat kan per sector in de basis anders zijn, werk dat daarom goed uit met elkaar.
  • Sluit met je doelen aan bij de doelen uit het lokale sportakkoord en bij de omgevingsplannen in de gemeente.
  • Denk na over wat de gevolgen zijn als doelen toch niet gehaald blijken te kunnen worden, hoe ga je daar binnen de gemeente en het nog te vormen projectteam mee om?
  • Maak een inschatting van hoeveel capaciteit en middelen er nodig zijn om de gestelde doelen te verwezenlijken.
  • Inspirerende voorbeelden van gemeentelijke beleidsplannen zijn bijvoorbeeld De actieve stad Groningen, De bewegende stad Amsterdam en Op avontuur in Almere.
  • Samen met een aantal andere partners is de website Beweegvriendelijke Buurt gerealiseerd. Deze website bevat informatie en stappenplannen die gericht zijn op de buurtsportcoach die aan de slag wil met bewegen in de openbare ruimte, maar als je gericht met één locatie aan de slag gaat, vind je hier een goed bruikbaar stappenplan.
  • Lees meer over wat voor doelen je kan onderscheiden en hoe je concrete doelen opstelt voor diverse doelgroepen in Stap 4 van de Beleidswijzer Sport & Bewegen.

Bestuurlijke opdracht

Als politiek draagvlak belangrijk is voor beleid in jouw gemeente, zorg dan dat je een bestuurlijke opdracht krijgt. Zo weet je zeker dat ook anderen het belangrijk vinden. Maak ook afspraken over resultaten zonder die opdracht, bijvoorbeeld als je project bij een ander initiatief hoort, dan kun je de andere betrokkenen ook aanspreken op gemaakte afspraken.
 
Zo formuleer jij een goede opdracht:

  • Hoe meer wethouders jou de opdracht geven, hoe beter.
  • Gaat het om een ambtelijke opdracht, maak dan een memo voor het management. Benoem de doelen helder en maak duidelijk welke inzet van collega’s je nodig hebt. Zet je project op de agenda, laat regelmatig weten hoe het ervoor staat en bekijk wanneer je de publiciteit kunt zoeken. Meer hierover leer je in stap 5.
terug verder