Beschrijving

Stel vast wat je concreet wil bereiken ten aanzien van de leefomgeving. Zoek ook naar gezamenlijke doelen in andere beleidsvelden en in de omgevingsvisie, zoals:

  • Gezondheid: preventie, gezonde leefstijl, sport en bewegen, verminderen overgewicht
  • Onderwijs: motorische vaardigheden, educatie gezonde levensstijl
  • Duurzaamheid / klimaat: water- en groenvoorzieningen in de openbare ruimte, minder CO2-uitstoot
  • Sociaal domein: welzijn, ontmoeten
  • Verkeer / mobiliteit / openbare ruimte: minder files, actief transport
  • Leefomgeving: veiligheid, toegankelijkheid
  • Jeugd: ontmoetingsplekken jongeren, meiden

Voor het opstellen van doelen is het wenselijk om landelijke initiatieven te raadplegen. Aansluiten bij die doelen daar waar mogelijk geeft gezamenlijk meer impact. Denk aan “Wij maken ruimte; manifest 2040”, Nationale omgevingsvisie (NOVI), Nationaal sportakkoord of Nationaal preventieakkoord.

drie meiden elastieken op een schoolplein
Een beweegvriendelijke speelplek in Enschede
Maak hier ook de verbinding met het lokale sportakkoord, de lokale en/of regionale omgevingsvisie en/of het omgevingsplan (of andere visie(s) op het gebied van sport en ruimte). Als er nog een omgevingsplan of omgevingsvisie gecreëerd moet worden, zorg dan dat jouw visie en doelen daarin een plek krijgen.

Participatie van zowel inwoners als stakeholders is een voorwaarde binnen de Omgevingswet, denk dus ook in deze fase al goed na over hoe je de stakeholders uit de gemeente en de inwoners wil gaan betrekken binnen je beleidsplan.

De invulling van het beleidsplan op meso-niveau kun je uitwerken in twee vormen:

  1. Wordt duidelijk dat er gemeente- of wijkbreed een aanpak nodig is om met de beweegvriendelijke omgeving aan de slag te gaan, bijvoorbeeld als onderdeel van het omgevingsplan? Dan is het opstellen van een beleidsplan de meer voor de hand liggende keuze.

    Een beleidsplan bevat het gemeentelijk beleid ten aanzien van een beweegvriendelijke omgeving. Dit kan de volgende elementen bevatten: lopen + fietsen (zowel actief transport als recreatie), spelen, sporten, ontmoeten.

  2. Is uit je analyse voortgekomen dat er in de wijk of gemeente één locatie of een aantal hele concrete locaties zijn om met de beweegvriendelijke omgeving aan de slag te gaan, dan kan het zinvol zijn om er voor te kiezen om een kansenkaart uit te werken en daar gericht een plan voor op te stellen.

Welke doelen je formuleert, verschilt wanneer je voor een kansenkaart kiest of voor een beleidsplan.

Kies je voor het uitwerken van een kansenkaart, dan zijn de doelen die je stelt heel concreet gericht op één of een aantal locaties/routes waarmee je aan de slag gaat. Bijvoorbeeld door te bepalen waar een locatie aan moet voldoen, een doelstelling te formuleren met betrekking tot het gebruik van de locatie en wanneer je de locatie of route gereed wil hebben.

Ga je aan de slag met het opstellen van een beleidsplan, dan zullen de doelen die je stelt gericht zijn op een groter gebied. Dat kan de hele gemeente zijn, maar ook een specifieke wijk of kern. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat je wil dat ieder kind in Wijk X binnen 400 meter veilig een beweegplek moet kunnen bereiken, of dat de sportparken in de gemeente open sportparken moeten worden binnen een bepaalde periode.

terug verder