Verhoging ozb en baatbelasting

  Belangrijkste kenmerken

    • Een verwachte stijging van de ozb kan ingeboekt worden om een investering te bekostigen
    • Via de baatbelasting kunnen kosten verhaald worden op de baathebbenden

  Context

Vanwege de flinke investeringsopgave waar Nederland mee te maken heeft, is er binnen de wereld van gebiedsontwikkeling en infrastructuur veel aandacht voor innovatieve bekostigingsmodellen. Zo wordt er steeds meer nagedacht over het concept om investeringen af te dekken met de toekomstige stijging van de onroerende-zaakbelastingen (ozb). De ozb-inkomsten zijn vrij besteedbaar. Ze vallen immers binnen de algemene middelen van de gemeente. De WOZ-waarde van vastgoed bepaalt de hoogte van de ozb. Het idee hierachter is dat bij gebiedsontwikkeling de WOZ-waarde stijgt, wat dus automatisch meer ozb-inkomsten voor de gemeente zou betekenen. Deze toekomstige inkomsten kunnen ingeboekt worden om de gewilde investering te bekostigen. Dit zou ook voor de sport kunnen werken. Zeker als is aangetoond dat het wonen nabij een sportveld tot vastgoedwaardestijging leidt. Het onderzoek The economics of sports (2011) geeft een indicatie dat dit het geval is, maar hier zou nog verder onderzoek naar moeten komen.

In het verlengde van de ozb-stijging als nieuwe bekostigingsbron, is er ook de ‘baatbelasting’; een belasting die gemeenten aan bewoners kunnen opleggen als zij baat hebben bij de aanleg van nieuwe voorzieningen. De baatbelasting mag louter gebruikt worden om de gemaakte kosten voor het tot stand brengen van de voorziening te verhalen. De baatbelasting heeft echter wel een keerzijde. Het kost een gemeente doorgaans veel werk om de kosten te onderbouwen. Bovendien verhoogt de voorziening normaliter niet direct de liquiditeit van de bewoners en bedrijven. Het is vermogenswinst en dat brengt een potentieel liquiditeitsprobleem met zich mee.