Casus 1 – deel 2
Jessica (zucht): “Sorry, we vinden het zo lastig allemaal. We moeten ook zoveel regelen thuis en dan is sporten ook nog eens zo duur geworden! Ik vond het vroeger wel altijd heel leuk om te sporten, het is zó belangrijk. Mijn man en ik willen vooral dat het gewoon gezellig is thuis en dat Anna lekker kan spelen met vriendinnetjes. Dat sociale hé, dat maakt het juist zo leuk. Maar we weten gewoon niet hoe we het sporten zouden moeten betalen…”
Kinderfysiotherapeut: “Het is ook hartstikke lastig allemaal. Ik spreek heel veel ouders die zorgen hebben. Ik zie ook dat je het beste voor Anna wil en jullie geven allebei al aan dat jullie hiermee aan de slag willen. Klopt dat?
Jessica (opgelucht): “Heel graag! We zouden het zo fijn vinden als Anna meer gaat bewegen, zodat ze geen last meer heeft van haar benen en niet meer zo moe is.”

Tip van een jeugdarts
In deze casus was het feit dat Anna opgroeit in een gezin met een laag inkomen een belemmerende factor in het sporten en bewegen van Anna. Hoewel er in het geval van Anna en haar ouders veel manieren te bedenken waren om zonder (extra) geld meer beweging in de dag te krijgen, is dit niet altijd direct mogelijk. Vooroordelen spelen vaak een grote rol als het gaat om dit type gezinnen: vaak willen ouders wel, maar lukt het niet. Alle ouders willen het beste voor hun kind, maar soms spelen er zulke grote problemen in een gezin dat overleven bij hen voorop staat. Sporten en bewegen hebben dan niet prioriteit. Kijk in dat geval of je hen bijvoorbeeld kunt helpen om in contact te komen met andere professionals of hulpverlening, die samen met hen kunnen kijken naar oplossingen rondom de financiële problemen. Vaak hebben deze ouders behoefte aan hele concrete hulp; het is niet makkelijk om alles te overzien wanneer er veel stress en onzekerheid is.

Er zijn veel financiële regelingen beschikbaar om kinderen uit gezinnen met minder financiële middelen te kunnen laten sporten en bewegen. Lees hier meer over het aanbod.