De eerste stap van de Beweegcirkel draait om het in kaart brengen wat iemand dagelijks gemiddeld al doet aan beweging. Inzicht in huidig beweeggedrag is belangrijk, om van daaruit te kijken of iemand extra beweegmomenten kan gebruiken en welke invulling daar goed bij aansluit.
Samen vul je in wanneer en hoeveel iemand beweegt in de ochtend, middag en avond. Zo vormt zich een totaalbeeld van alle beweging gedurende de dag. Voor veel mensen is het namelijk lastig om in één keer naar de hele dag als geheel te kijken.
Beschrijf een gemiddelde dag
Vindt iemand het lastig om dit gedeelte in te vullen? Dan kan het helpen om jouw patiënt of cliënt te vragen een gemiddelde dag te beschrijven. Jij als professional kunt dan de beweegmomenten uit die beschrijving filteren. Alle vormen van beweging tellen mee, dus ook het huis schoonmaken, spelen met de kinderen, de hond uitlaten en een uurtje zweten in de sportschool.
Is deze stap afgerond? Dan kijk je naar de momenten op een dag waarin iemand misschien méér kan bewegen. Is dat de ochtend? Of misschien wel de middag?