Samenvatting

We hebben in deze module verschillende typen ouders beschreven aan de hand van de casus van Vera en Robin. Hierbij bespraken we vier uitersten van typen ouders die we grofweg kunnen onderscheiden.

Voorbeeld 1 beschreef Vera als een hardwerkende ouder met een mooie carrière. De drijfveren die naar voren kwamen waren aanzien, ambitie en efficiëntie. Dit past bij een ouder met drijfveren zoals te zien in kwadrant 3 in de afbeelding hieronder.

Voorbeeld 2 beschreef Vera als bescheiden ouder, die waarde hecht aan contact met ouders en kinderen die ze al kent en respect heeft voor andere mensen. Drijfveren die aan bod kwamen waren ingetogenheid, geborgenheid en regelmaat. Deze drijfveren zouden goed samen voor kunnen komen bij iemand die ook de drijfveren in kwadrant 4 belangrijk vindt.

Voorbeeld 3 beschreef een casus waarin het gezin centraal staat en Vera de drijfveren gemak, betrokkenheid en gezelligheid belangrijk vindt. Dit voorbeeld sluit aan bij de drijfveren die te zien zijn in kwadrant 2.

Voorbeeld 4 beschreef een casus waarin Vera het belangrijk vindt dat Robin lekker in zijn vel zit. Hierbij kwamen creatief en innovatief sportaanbod aan bod vanuit de drijfveren creativiteit, ontplooien en eigenzinnigheid. Dit past ook bij drijfveren zoals te zien in kwadrant 1 van het figuur.

Ook bespraken we het belang om aan te sluiten bij de drijfveren van jouw gesprekspartner. Het is ook goed om je te beseffen dat iets wat voor de ene ouder geldt, niet altijd voor een andere ouder geldt. Hoe je ouders benadert hoeft dus niet in elk gesprek of voor elke ouder hetzelfde te zijn. Uiteraard helpt jouw ervaring je in andere situaties. Maar het is goed om steeds weer de waarden en drijfveren van elke ouder (en kind) te achterhalen. Ook wanneer je weinig tijd hebt in een gesprek. Dan kan je namelijk beter aansluiten op wat bij hun situatie past. Benieuwd hoe je dit kunt doen? In module 3 nemen we je hier verder in mee.

kwadranten
tip ouderen

Tip van een JGZ-professional

Wees je ervan bewust dat iedere situatie anders is. In elk gesprek zul je je dus opnieuw moeten afvragen: ‘Wat past er bij deze ouder en bij dit moment?’. Om weerstand te voorkomen wil je als professional eerst naar boven halen wat de waarden en drijfveren van de ouder(s) zijn. Neem de tijd om een relatie op te bouwen. Ook wanneer je niet zoveel tijd hebt kun je een open en nieuwsgierige houding aannemen. Een geschikte vraag om te stellen is “Wat is voor jou belangrijk?”. Op deze manier kunnen ook andere onderwerpen ter sprake komen en pas je je het best aan de situatie aan. Ook kan je in het gesprek vragen “Wat heb jij als ouder (of kind) op dit moment nodig?”. Zo kom je erachter of ze informatie willen ontvangen, of dat dit nog niet het moment is.

In module 3 gaan we verder in op hoe je een gesprek met verschillende ouders in kan steken.