Stap 2: Breng in beeld

Op deze pagina vind je o.a. de onderwerpen: welke beweegvormen zijn er? Beginsituatie in beeld brengen, wensen en behoeften cliënten kennen. Meer gericht op hoe staan we er eigenlijk voor? Wat doen we al op het gebied van bewegen? Is bewegen een doel op zich of is het onderdeel van een ander beleidsthema, zoals bijvoorbeeld kwaliteit van leven, valpreventie of zelfredzaamheid? Wat zijn de wensen en behoeften van de cliënten en van de cliëntenraad op dit gebied? Om te bepalen waar je zaken kan verbeteren, is het belangrijk in kaart te krijgen hoe je ervoor staat.

 

Is bewegen een doel of een middel?

De verschillende beweegvormen in beeld. Meer bewegen kan op verschillende manieren, met verschillende doelen. Hieronder volgt een korte uitleg van de verschillende vormen van bewegen, elk met een ander accent of doel. Bij elke beweegvorm horen of passen dan weer beweegprogramma’s of -activiteiten. Bij elke beweegvorm worden enkele voorbeelden van beweegprogramma’s of -activiteiten genoemd.Duo Fiets

  • Recreatief bewegen
  • Functioneel bewegen
  • Therapeutisch bewegen
  • Preventief bewegen

 

Recreatief bewegen is bewegen ter ontspanning, voor de beleving, plezier. Zoals bijvoorbeeld de gym-groepen, de duofiets, het buiten wandelen etc. Recreatief bewegen kent de meeste diversiteit en overal wordt hier in het activiteitenaanbod wel iets aan gedaan. Bij recreatief bewegen is veel aandacht voor plezier en ontmoetingen.

Therapeutisch bewegen is bewegen in het kader van een behandelings- of revalidatietraject onder begeleiding van een (fysio)therapeut. Therapeutisch bewegen wordt door de fysiotherapeut opgenomen in het behandelplan en overeenkomstig uitgevoerd. De verantwoordelijkheid ligt dus bij de (para)medici. Therapeutisch bewegen is vaak eindig en gaat over in ‘onderhoud’ van bewegen.


Functioneel bewegen
is bewegen wat zicht richt op het (kunnen) uitvoeren van Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) zoals het aan- en uitkleden. Verbeteren van functioneel bewegen krijgt vaak nog het minst aandacht in ouderenzorg. TNO heeft het functioneel trainen ontwikkeld en samen met de VML wordt deze vertaald naar het Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO-FT).


Preventief bewegen
is bewegen ter voorkoming of verbetering van iets. Zoals het voorkomen van vallen, verbeteren cholesterol gehalte of verbeteren geheugen. Het kan ook een functioneel doel hebben of therapeutisch, bijvoorbeeld het voorkomen van rolstoelafhankelijkheid of voorkomen van schouderklachten. Daarmee kan er overlap zijn met andere vormen van bewegen. Het is vaak een specifiek beweegprogramma of –cursus zoals In Balans of SilverFit.

 

Beginsituatie in beeld brengen

Hoe staan we er eigenlijk voor? Wat doen we al op het gebied van bewegen? Is bewegen een doel op zich of is het onderdeel van een ander beleidsthema, zoals bijvoorbeeld kwaliteit van leven, valpreventie of zelfredzaamheid? Wat zijn de wensen en behoeften van de cliënten, de cliëntenraad en anderen op dit gebied? Om te bepalen waar je zaken kan verbeteren, is het belangrijk in kaart te krijgen hoe je ervoor staat.

Hoe doe je dit dan en waar begin je?

Allereerst bedenk je of je de gehele locatie of zelfs organisatie door wilt lichten, of dat je begint met een of enkele afdelingen/teams. Daarna is de keuze hoe je zaken op bewegen in beeld gaat brengen. Dit kan op verschillende manieren: via gesprekken, vragenlijsten, observatie, maar kan ook via inschatting vanuit een aantal personen die goed zicht hebben op wat er gebeurt in de organisatie. Hieronder de mogelijkheden:

Aan de hand van de IGZ-bouwstenen preventief bewegen samen met collega’s de beginsituatie in kaart brengen. Dit kun je doen samen doen met je team en relevante betrokkenen met de werkvorm ‘Breng in beeld’. Het gebruiken van de zeven bouwstenen maakt dat je de volle breedte van bewegen bekijkt, van beleid tot activiteiten, van cliënten betrekken tot verbinden met de buurt.

 

Ervaring uit de praktijk: Zorgcentra Rivierenland organiseerde als start voor het schrijven van het projectplan “Cliënt in Beweging” een brainstormsessie met verschillende locaties en afdelingen. In deze sessie werkte zij het Breng in Beeld instrument uit. Uitkomst van deze sessie was de prioriteit: “inventariseren van aanbod, wensen & behoeften bij de cliënt”. Met als resultaat een nul-meting per afdeling (beginsituatie) en per afdeling een beter beeld over de invulling van resultaten/doelen (wensen en behoeften) Lees hier het verslag van de brainstormsessie.

Aanvullende stappen kunnen zijn:

Een aantal dagen mee lopen op afdelingen (van opstaan tot slapen gaan) en op allerlei aspecten van bewegen letten (het observeren). Hiervoor zijn als leidraad ook weer de onderwerpen van de  IGZ-bouwstenen preventief bewegen te gebruiken. Let wel op dat je bijvoorbeeld ook overlegmomenten van teams en andere disciplines en bijvoorbeeld een intake mee maakt.

Ook kun je door gesprekken te voeren met cliënten, medewerkers, familie, vrijwilligers en/of beter zicht krijgen op bewegen en hun wensen en behoeften. In het kopje Wensen en behoeften kennen staan diverse mogelijkheden om dit te doen.

 

Wensen en behoeften kennen

Er zijn verschillende instrumenten voor cliënten en andere disciplines om zicht te krijgen op wensen en behoeften:

  • MIBBO-client: wensen en beweegbehoeften in beeld, werkt met plaatjes van beweegactiviteiten en -momenten. Lees ook het artikel ‘Meer bewegen? Ja, maar dan op een manier die bij mij past’ van Hogeschool Zuyd over ontwikkeling en onderbouwing MIBBO (NVFG, maart 2012)
  • Zelfredzaamheidsradar: mate van zelfredzaamheid in beeld (visueel), ook met invulsheet van de vragen die meteen uitslag geeft
  • Vragenlijst cliënt: leidraad voor gesprek met cliënt over bewegingsgerichte zorg. Dit is deel 1 van de module bewegingsgerichte zorg
  • Doelgroep analyseren-medewerkers: deze werkvorm van ZonMw bevat een aantal vragen voor jezelf om te bekijken hoe de verschillende disciplines tegenover het thema bewegen staan om zo je aanpak op af te stemmen.

 

Jeu De Boule balAan het eind van deze stap heb je een aantal producten verzameld:

1. een nul-meting (beginsituatie) wat doen we aan bewegen;

2. wensen en behoeften van de cliënt;

3. ingrediënten om resultaten en doelen te gaan formulieren.

 

In Stap 3 ga je deze inschatting toetsten en aangevullen. In deze stap gaat het dan ook over de ‘brainstormsessie’. Samen met collega’s van verschillende afdelingen input verzamelen om vanuit de beginsituatie te kijken waar willen we naar toe en wat hebben we daar voor nodig.