Het is zinvol om het proces van monitoren en evalueren zelf ook onder de loep te nemen. De resultaten uit het (tussentijdse) evaluatierapport zijn misschien wel aanleiding tot aanpassing of herziening van het sport- en beweegbeleid of een herijking van de gebruikte indicatoren. Verder moet het proces van monitoren en evalueren zelf ook goed verlopen.
Afhankelijk van welke monitor of evaluatie is gebruikt, is het zinvol om bepaalde mensen, zowel intern als extern, te bevragen. Denk aan de beleidsmedewerkers, de onderzoekers en de sleutelfiguren (bijvoorbeeld contactpersonen van scholen, wijk- en buurtverenigingen, vertegenwoordigers van de sportraad). Vragen die gesteld kunnen worden zijn:
- Is het proces goed verlopen?
- Was er voldoende betrokkenheid en medewerking?
- Was er voldoende respons?
- Welke leermomenten zijn er geweest?
- Hoe kunnen we dit eventueel een volgende keer verbeteren?
Naast deze procesvragen is het raadzaam ook de gekozen meetindicatoren en meetmethoden te evalueren. Wordt de juiste informatie verkregen? Zijn de gekozen indicatoren goed genoeg om de gewenste beleidsdoelstellingen te evalueren? Doe dit zeker als het beleid wordt aangepast of veranderd. Het meetsysteem moet immers ingebed zijn in het beleidsproces. Aanpassingen kunnen zijn:
- Het schrappen van indicatoren die niet meer relevant zijn
- Het aanpassen van bestaande indicatoren (de omschrijving en/of berekening) en/of het toevoegen van nieuwe indicatoren
- Het aanpassen van de instrumenten
Ga naar 'Verantwoording'