Samenvatting

In deze eerste module leerde je dat ouders verschillende drijfveren hebben die mede bepalen hoe zij zich als ouder opstellen. Door middel van een tekening lieten we je vier voorbeelden zien van verschillende typen ouders die we onderscheiden vanuit het BSR Model. Daarbij zagen we dat sommige drijfveren vaak samen voorkomen. Maar iedereen is uniek en heeft verschillende combinaties van drijfveren. Er zit dan ook geen waardeoordeel in het BSR Model. De ene drijfveer is niet beter dan de andere drijfveer en de ene ouder is niet beter dan de andere.

Zelf dacht je na over de vraag: ‘in welk voorbeeld herken ik mezelf het meest?’. Maar wat betekent dit? Wat zegt dit over jou? Waarschijnlijk vind jij (een aantal van) de drijfveren die bij het door jou gekozen voorbeeld horen erg belangrijk. En je herkende wellicht andere drijfveren in de ouder die jij in gedachten hebt genomen in de oefening. Dit laat zien dat de ouders die jij spreekt niet altijd hetzelfde zijn en denken als jij. Ook komen jouw drijfveren niet altijd overeen met de drijfveren van deze ouders.

Wel is het is goed om je te beseffen dat jouw eigen drijfveren van invloed zijn op hoe jij denkt over een ander. Hoe je naar ouders kijkt en hoe je hen benadert wordt ook bepaald door je voorgeschiedenis en achtergrond, naast jouw drijfveren. Maar door juist aan te sluiten bij de drijfveren van de ánder, is de kans groter dat hij of zij het belang en de waarde van een gezond beweegpatroon voor zijn of haar kind inziet. Daarvoor is het nodig om drijfveren bij anderen te herkennen, daar kijken we naar in module 2.